door: Cees Stolk
Het Oldambt telt 26 straten die vernoemd zijn naar verzetsmensen. 26 namen van wie weinigen weten wie zij waren.
Wat dreef hen? Wat was hun verzet en hoe kwamen zij om het leven?
Drie verzetsstrijders woonden in Nieuweschans. Douanechef Jan Driegen trotseerde de bezetter maar moest dat verzet met de dood bekopen. Zijn kleindochter schreef een boek over haar grootouders en zijn arrestatie aan het eind van de oorlog: ’’Opa is verraden omdat hij een NSB’’er niet groette.’’
Driegen zat in de verzetsgroep MARX, samen met ds. Ader uit Nieuw Beerta en de Schansker smid Hendrik Frans Dresselhuis. Zijn weduwe zweeg als het graf over zijn dood en dus ging haar dochter op zoek naar wie haar vader was. Ook over Harm Nanno Nanninga sprak niemand tot een familielid hoorde dat de oom die ze ’oom’ noemde niet haar echte oom was.
In Bad Nieuweschans is bij de uitbreiding bij het Wymeersterdiepje een straat vernoemd naar een geboren Amsterdammer die ook in het verzet zat maar de verschrikkingen overleefde: Jan van Zutphen, in de jaren vijftig een Bekende Nederlander. Zo bekend zelfs dat koningin Juliana hem amicaal aansprak met ’Ome Jan’. Wie was hij?
De titel van het boekje Een doos vol verdriet is ontleend aan de vondst van een Droste chocoladedoosje uit de jaren vijftig met daarin stapels brieven uit gevangenschap van de Finsterwolder jonge landarbeider Hiebo Remmers. Maar ook van anderen kwamen opeens pennenstreken tevoorschijn uit het Huis van Bewaring in Groningen, uit het Durchgangslager Amersfoort en uit concentratiekamp Buchenwald.
Met die opgespoorde documenten, foto’s, brieven en flarden aan soms bittere herinneringen van nabestaanden hebben die mannen en vrouwen een gezicht gekregen. Al deze dierbare herinneringen zijn nu vastgelegd in het boekje Een doos vol verdriet. Hun moed om in verzet te komen blijft niet meer onopgemerkt. Voorgoed liggen hun levens nu vast in de herinnering.
Het boekje is na 10 april her en der in winkels in de gemeente Oldambt te koop.
Johannes Andries (“Ome” Jan) van Zutphen, geboren in Utrecht op 7 oktober 1863 en overleden in Hilversum op 7 juni 1958 was een Nederlands vakbondsbestuurder van de diamant bewekersbond en oprichter en voorzitter van sanatorium Zonnestraal in Hilversum. Hij was de zoon van Johannes Anthonius van Zutphen, wijnkopersknecht, en Elisabeth Maria Grossenbach. Op 10 februari 1887 trad hij in het huwelijk met Emmetje Lamme, met wie hij twee dochters en twee zoons kreeg. Na haar overlijden (op 1 mei 1911) hertrouwde hij op 17december 1919 met Bernardina Johanna Greger, met wie hij een dochter en een zoon
Jan van Zutphen is erkend als een inspirerend strijder voor de rechten van arbeiders en tegen tbc. Tijdens de Tweede Wereldoorlog hielpen zijn vrouw en hij vele tientallen Joden, waarvoor zij door Yad Vashem onderscheiden werden. Hij wordt geassocieerd met het zg. ‘Koperen Stelen Fonds’ – naar de steeltjes van versleten gereedschap die te gelde gemaakt werden om tbc-zorg van de vakbond op te bouwen. Zijn lange leven lang bleef Van Zutphen een typisch Amsterdamse volksman, die van zijn hart geen moordkuil maakte en zich ook niet schaamde zijn tranen de vrije loop te laten als zijn gemoed geraakt werd door kommer en kwel van mede-proletariërs.